Trackdays: voor sommigen een uitlaatklep, voor anderen een eerste stap naar een verslavende hobby. Het idee om je eigen auto de limieten op te laten zoeken op een echt circuit spreekt tot de verbeelding. Alleen… welke auto neem je mee? En nog belangrijker: hoe doe je dat zonder dat je spaarrekening in rook opgaat na één dagje Zolder of Mettet? Goed nieuws: je hoeft geen Porsche GT3 RS of BMW M2 te hebben om lol te beleven op het asfalt. Sterker nog, sommige goedkopere auto’s zorgen net voor de puurste rijbeleving. Minder pk’s, meer sensatie – het klinkt tegenstrijdig, maar het klopt als een zwerende vinger.
Inhoudsopgave
Waarom een lichtgewicht auto vaak het leukst is op circuit
Het cliché “less is more” krijgt op een trackday een heel nieuwe betekenis. Zware auto’s met veel vermogen kunnen zeker indrukwekkend zijn, maar ze eisen ook hun tol: hogere bandenslijtage, meer verbruik, duurdere remmen, en lastiger te controleren als het écht hard gaat. Daar tegenover staat het rijplezier van een lichte, wendbare auto die je met je vingertoppen over het circuit stuurt. Alles draait om balans, gevoel en feedback.
In een compacte wagen voel je alles: de griplimiet, de carrosserie die meehelt in de bocht, het slipje van de achterwielen als je iets te enthousiast bent met het gas. Het is net dat directe, rauwe gevoel dat het verschil maakt tussen een ritje en een beleving. En geloof me, als je na vijf rondjes uit je auto stapt met een bonzend hart en een brede grijns, weet je dat je goed zit.
Welke vijf auto’s verdienen een plek in jouw trackday-droomgarage?
We gaan hier niet uit van droomwagens van €50.000 of meer. Nee, we focussen op modellen die je tweedehands voor een betaalbare prijs op de kop kunt tikken – denk aan €3.000 tot €10.000, afhankelijk van staat, kilometerstand en eventuele upgrades. Hier zijn vijf knallers die niet alleen budgetvriendelijk zijn, maar ook bakken rijplezier opleveren.
Mazda MX-5 (NB of NC generatie)
De Mazda MX-5 is de onbetwiste koning van de betaalbare rijdersauto’s. Met zijn achterwielaandrijving, perfecte gewichtsverdeling en laag gewicht is dit kleine roadstertje een zegen op het circuit. De NB (1998-2005) is lekker oldschool: licht, mechanisch en eenvoudig te onderhouden. De NC (2005-2015) is iets zwaarder, maar biedt meer vermogen (tot 160 pk) en een stijvere structuur. Beide zijn heerlijk om te rijden, maar zorg voor degelijke banden, verse remvloeistof en een geometrie-afstelling en je hebt een smile-per-euro monster. Bonuspunten als je een setje semi-slicks op de kop tikt.
BMW E36 3-Reeks (bij voorkeur 318is of 325i)
De E36 is een icoon onder de circuitrijders. Niet te zwaar, uitstekende achterwielaandrijving en een onderstel dat van nature vraagt om bochtenwerk. De 318is is verrassend leuk dankzij zijn balans en lage gewicht, terwijl de 325i met zijn zes-in-lijn motor je wat meer power en soundtrack geeft. Onderdelen zijn nog goed verkrijgbaar en er is een gigantische aftermarket voor alles van ophanging tot rolkooien. Eén advies: check roest, vooral aan de bodemplaat en wielkasten. En wees niet verbaasd als je na een trackday al begint te denken aan coilovers en een sperdifferentieel.
Renault Clio RS (182 of 197)
Voor wie liever met voorwielaandrijving speelt is de Clio RS een absolute aanrader. Deze Franse zakraket voelt agiel, bijtgraag en zelfs een tikkeltje brutaal aan. De Clio 182 is lichter, spartaanser en levert instant feedback. De 197 is iets zwaarder, maar wint aan comfort en moderniteit. Beide versies hebben een levendig chassis en een motor die graag toeren draait. Bovendien zijn deze wagens niet duur in onderhoud en is er een actieve community die je op weg helpt met tips en tricks. Ze zijn gemaakt voor het betere bochtenwerk – en dat voel je bij elke apex.
Honda Civic Type R (EP3 of FN2)
De Civic Type R is er eentje voor wie van het klassieke Japanse VTEC-karakter houdt: hoog in toeren, lineaire power en een bak die vraagt om met enthousiasme door de versnellingen te rammen. De EP3 (2001-2005) is rauw en puur, met een strak onderstel en een fabrieksmatig sportief gevoel. De FN2 (2006-2011) is wat zwaarder en controversiëler qua styling, maar nog steeds erg capabel. Deze Civics zijn betrouwbaar, hebben een bloedsnelle stuurinrichting en de aftermarket is oneindig. Verwacht veel geluid en nog meer glimlach als de VTEC opentrekt boven de 6000 toeren.
Ford Fiesta ST (MK6 of MK7)
Klein, vinnig, turbo. De Fiesta ST is het bewijs dat moderne hot hatches nog altijd kunnen bekoren. De MK6 ST (2.0 zonder turbo) is oldschool leuk, maar het is vooral de MK7 (1.6 Ecoboost) die een plekje in dit lijstje verdient. Met 180 pk, een korte wielbasis en een speels chassis is dit een van de leukste turbowagens voor op circuit. Bovendien zijn er talloze upgrades beschikbaar: remmen, veren, intercoolers… je kunt er helemaal los op gaan. De Fiesta is verrassend volwassen wanneer het moet, en een kleine hooligan wanneer je dat wilt.
Wat kost een trackday echt, buiten de auto?
De auto is slechts één stukje van de puzzel. Een dagje circuitrijden vraagt wat voorbereiding, ook financieel. Je betaalt een toegangsticket – denk aan €100 tot €200 per dag, afhankelijk van het circuit en het event, en of het een closed of open pit lane trackday is. Daarnaast: banden. Semi-slicks slijten harder, maar leveren ook meer grip en vertrouwen. Remblokken en remvloeistof zijn essentieel: onderschat de hitte die ze te verwerken krijgen niet. Een extra set velgen met circuitbanden is geen overbodige luxe, maar optioneel in het begin.
Dan is er nog brandstof: op het circuit verbruikt je auto fors meer. Voor een gemiddelde trackday ben je al snel 50 tot 80 liter kwijt, afhankelijk van het aantal sessies. Ook je verzekering is een aandachtspunt – gewone BA-dekking dekt géén circuitgebruik. Informeer je goed, of rij op trackdays zonder tijdsopname (die zijn meestal ‘verzekeringsvriendelijker’).
En dan is er de factor verslaving: de kans is groot dat je na je eerste trackday al aan het rondneuzen bent naar betere banden, sportstoelen of een helm-