Inhoudsopgave
Waarom steeds meer mensen interesse tonen in oldtimers
Oldtimers spreken tot de verbeelding. Wie ooit langs een met zorg gerestaureerde Jaguar E-Type of een knalrode Alfa Romeo Spider is gewandeld, weet dat deze wagens meer zijn dan gewoon transport. Ze ruiken naar geschiedenis, naar verhalen van avontuur, naar zondagritten op bochtige landwegen. Maar de laatste jaren zijn oldtimers niet enkel geliefd bij romantici, verzamelaars of mensen met een zwak voor nostalgie. Ook investeerders zien potentieel in deze klassieke parels.
Het valt moeilijk te ontkennen: klassieke wagens hebben zich de voorbije decennia opgeworpen als een alternatieve belegging. In tijden van lage rente of wispelturige beurzen zoeken mensen zekerheid, tastbaarheid. En wat is tastbaarder dan een glimmende auto in je garage, die tegelijk geld kan opbrengen én bewonderende blikken oogst op straat?
De groeiende belangstelling blijkt uit cijfers. Klassieke auto’s zijn opgenomen in meerdere beleggingsindexen, waaronder de Historic Automobile Group International (HAGI) index. Daaruit blijkt dat sommige modellen een gemiddelde jaarlijkse waarde-stijging van 8 tot zelfs 15 procent laten zien. Zeker zeldzame modellen met een goed gedocumenteerde geschiedenis kunnen bijzonder winstgevend zijn. Maar voor elke succesverhaal zijn er minstens drie miskopen of geldslorpende restauratieprojecten.
Dat brengt ons meteen bij een belangrijk verschil met aandelen of vastgoed: oldtimers hebben karakter. En dat karakter moet je leren kennen. Het kopen van een klassieke wagen is geen spreadsheetbeslissing. Het is deels een kwestie van gevoel, en ja, soms een tikje roekeloosheid.
Wanneer is een oldtimer een goede investering?
Een oldtimer kan financieel interessant zijn, maar dan moet aan enkele voorwaarden voldaan worden. Allereerst: schaarste. Een model dat slechts in beperkte oplage werd geproduceerd, liefst met een bijzondere geschiedenis of connectie met een bekend figuur, heeft duidelijk meer kans om in waarde te stijgen. Denk bijvoorbeeld aan een Porsche 356 Speedster of een eerste-generatie Ford Mustang Shelby GT350. Deze auto’s zijn inmiddels iconen en de kans dat ze ooit ‘uit de mode’ geraken is miniem.
Daarnaast speelt de staat van de wagen een grote rol. Originele onderdelen, een onberispelijk carrosseriewerk, een goed onderhouden motor… het zijn allemaal elementen die de waarde opkrikken. Restauraties kunnen, maar ze moeten met kennis van zaken én respect voor het originele ontwerp gebeuren. Een oldtimer die ‘verkeerd’ is gerestaureerd — lees: met moderne onderdelen of in een kleur die nooit fabriekseigen was — verliest vaak zijn waarde bij serieuze verzamelaars.
Tot slot is er het onderhoud en de opslag. Een klassieke wagen heeft geen zin als hij doelloos onder een zeil op een oprit staat te verkommeren. Wie denkt winst te maken met een oldtimer, moet investeren in een droge, goed geventileerde garage, regelmatig onderhoud en minstens een jaarlijkse inspectie. Tel daar verzekering, belastingen (al zijn die voor oldtimers vaak voordelig in België) en mogelijk transportkosten bij, en je weet dat het geen passieve belegging is.
Wie zijn huiswerk goed maakt, zich laat adviseren door kenners, en kiest voor modellen met bewezen waarde, kan zeker winst boeken. Maar het blijft een markt waar passie en emotie een even grote rol spelen als rendement.
Hoe zit het met de passie en het rijplezier?
Voor veel oldtimerliefhebbers draait het helemaal niet om geld. Een oldtimer is geen belegging, maar een deel van wie je bent. Het is het geluid van de motor bij een koude start, het gevoel van een houten stuur onder je vingers, de geur van olie, leer en oud metaal. Geen moderne wagen — hoe geavanceerd of elektrisch hij ook is — kan tippen aan de charme van een klassieke auto.
Er is iets verbindends aan oldtimers. Je raakt aan de praat met mensen op straat, je wordt gegroet door andere klassieke wagens op de baan, en je vindt jezelf plots terug op zondagsritten of in oldtimerclubs waar verhalen gedeeld worden over carburateurs, laklagen en ritten naar Italië zonder airco. Het is een hobby die bijna vanzelf een sociale dimensie krijgt.
En het rijplezier? Dat is moeilijk te beschrijven. Een oldtimer rijdt niet zoals een moderne wagen. Je voelt elk bochtje, je hoort elk klikje in de versnellingsbak. Je rijdt trager, maar bewuster. Elke rit wordt een beleving. Zeker bij mooi weer, met de ramen open of zelfs het dak naar beneden. Dan maakt het niet uit dat je geen stuurbekrachtiging hebt. Dan wíl je zelfs schakelen zonder hulp.
Ik ken mensen die zweren bij hun klassieke Peugeot 404 of Triumph Spitfire, niet omdat die auto hen geld oplevert, maar omdat hij hen herinnert aan hun jeugd, aan een tijd die voorbij is maar nog tastbaar blijft achter het stuur.
Wat zijn de risico’s van investeren in klassieke wagens?
Oldtimers kunnen waardevol zijn, maar het is allesbehalve een gegarandeerde investering. De markt is gevoelig aan modegolven, en wat vandaag gewild is, kan over tien jaar uit de gratie zijn. Zo zijn bepaalde modellen van de jaren ’80 momenteel in opmars — denk aan de BMW E30 of de Mercedes 190E — maar dat wil niet zeggen dat ze hun waarde blijven behouden.
Daarnaast zijn er heel wat verborgen kosten. Denk aan moeilijk te vinden onderdelen, stijgende arbeidskosten voor gespecialiseerde garages, of strengere milieuregels in steden. In Brussel en Antwerpen bijvoorbeeld mogen sommige oudere wagens de lage-emissiezone niet meer in. Dat kan het rijplezier en de praktische bruikbaarheid flink beperken.
Verzekeringen zijn meestal redelijk geprijsd, zeker voor wagens ouder dan 30 jaar, maar je moet wel kunnen aantonen dat de wagen als hobbyvoertuig wordt gebruikt. Wie een oldtimer als dagelijkse auto wil inzetten, komt van een kale reis thuis: niet alleen zijn ze onpraktisch, maar ook het risico op pech of schade is reëel.
En dan is er nog het risico op oplichting. De oldtimerwereld is bezaaid met ‘gerestaureerde’ voertuigen die in werkelijkheid uit meerdere wrakken zijn opgebouwd. Chassisnummers die niet kloppen, motoren die vervangen zijn zonder vermelding… het komt vaker voor dan je denkt. Wie niet oppast, betaalt al snel te veel voor een wagen die nooit meer waarde zal opbouwen.
Daarom: wie echt overweegt om te investeren in oldtimers, moet zich verdiepen in de markt, liefst enkele modellen leren kennen, en contacten leggen met betrouwbare verkopers en vakmensen. Je kan eventueel beginnen met een minder zeldzaam model, om gevoel te krijgen voor de markt.
Is er een middenweg tussen passie en investering?
Gelukkig hoeft het geen zwart-wit verhaal te zijn. Er bestaat een middenweg. Er zijn heel wat oldtimerliefhebbers die hun auto kopen uit passie, maar wél kiezen voor modellen die een zekere waardevastheid hebben. Ze rijden ermee in het weekend, tonen hem op evenementen, maar zorgen tegelijk voor een goede verzekering en een correcte onderhoudshistoriek. En wie weet, als de tijd rijp is, levert de verkoop nog een mooie meerwaarde op.
Een persoonlijke tip: kies een model dat je écht mooi vindt. Een auto die je hart sneller doet slaan, waar je naar blijft kijken wanneer hij geparkeerd staat. Als je enkel denkt aan rendement, dan is de kans groot dat je het plezier mist. En als het rendement dan uitblijft, blijf je gefrustreerd achter. Maar als je ervan geniet — oprecht — dan is zelfs een nulgroei in waarde eigenlijk geen verlies.
Uiteindelijk is een oldtimer net als een goede fles wijn. Je kan hem kopen om later met winst te verkopen. Maar je kan hem ook op het juiste moment ontkurken, een glas inschenken en er samen met anderen van genieten. En soms… is dat laatste gewoon het beste rendement.